Nieuws:

Vergeet niet te stemmen op de vraag van de week!

Hoofdmenu

LC's Schrijfsels

Gestart door LC, februari 23, 2006, 14:24:04 PM

Vorige topic - Volgende topic

Willen jullie het verhaal Rode luchten/Zwarte Gronden nog aflezen?

Ja
5 (71.4%)
Nee
2 (28.6%)

Totaal aantal stemmen: 6

LC

Complimentjes zijn altijd leuk  ;)

SpydeR

Any man who can drive safely while kissing a pretty girl is simply not giving the kiss the attention it deserves.

Lies


hillo

#18
Ik heb je space gelezen.. Is dat hetzelfde verhaal? Anders wil ik m wel lezen hoor! :)

En je nieuwe verhaal vind ik ook heel mooi geschreven! ;D

Lies


LC

Citaat van: hillo op mei 22, 2006, 15:09:25 PM
Ik heb je space gelezen.. Is dat hetzelfde verhaal? Anders wil ik m wel lezen hoor! :)

En je nieuwe verhaal vind ik ook heel mooi geschreven! ;D

Alle verhalen die ik hier neerzet staan ook allemaal op mijn space, op mijn space staan zelfs meer verhalen

Citaat van: Elfje99 op mei 22, 2006, 15:13:09 PM
Citaat van: LC op mei 22, 2006, 14:13:17 PM
[...]
*kwijlt weer weg bij dit verhaal*


:)

SpydeR

egt geweldig!! :D ik wil meer meer meer ;) ;D
Any man who can drive safely while kissing a pretty girl is simply not giving the kiss the attention it deserves.

LC

Rode Luchten IV dan maar he  ;) Veel plezier

In mijn slaap zie ik mensen. Mensen die ik ken, mensen die ik misschien wel zou willen kennen. Mensen die ik liefheb, mensen die ik het liefst nooit meer zou willen zien. De mensen kijken me zo raar aan, wat is er mis met mij dat ze mij zo aankijken?
Ik word weer wakker en zie dat er nog helemaal niks veranderd is aan de omgeving. Alles in de wijde omtrek is nog helemaal groen. Ik vraag me af wat ik hier doe en waarom ik nog helemaal niemand anders heb gezien? Ik sta op en begin weer naar het donker te lopen. Misschien lukt vandaag wel, wat gisteren niet lukte.
Het heeft geen zin. Ik blijf in die overgang ziten. Toch merk ik inmiddels dat ik niet alleen ben hier. Ik hoor geluiden, geluiden van dieren, geluiden van mensen. Ik val en kom hard terecht in het natte gras. Ik draai me om, waarover ben ik gevallen? Aan mijn voeten ligt een Dalmatiër. Hij steekt zijn kop op om te kijken wie zijn slaap zo wreed verstoord heeft. Hij ziet mij, maar hij lijkt het niet erg te vinden dat hij gewekt is. Het lijkt of hij mij herkent. En het lijkt of ik iemand in hem herken. Ik herken mezelf in deze hond. Een witte hond met zwarte vlekken, zijn kop lijkt op de mijne. Ik aai hem over zijn kop en hij likt goedkeurend mijn hand. Ik ben blij dat ik niet alleen hier ben. Ik sta weer op en wenk hem. Hij staat ook op en loopt met me mee. Waar naar toe weet geen van ons tweeen nog.....

Luc

Citaat van: LC op mei 22, 2006, 14:13:17 PM

Hand in hand staan we op een station. [...]  Wachtend op mijn trein.

-Mark-  


[klap]

Je kan goed schrijven!

Sjors

Zeker weten! Heel erg goed geschreven

LC

#25
Het Station II

Treinen rijden me voorbij, treinen stoppen voor me voeten. Mensen stappen uit, mensen stappen in. In elke trein zit wel iemand die het nodig mij recht in me gezicht aan te kijken. En bij elke trein die stopt voel ik de priemende ogen van de conducteur op me gericht. "Kom je mee, of blijf je zitten?", hoor ik ze dikwijls roepen. Ik antwoord dan in gedachten: "Een half uur." Maar de conducteuren schijnen mijn gedachten niet te horen, dus gaan de deuren weer dicht en komt met elk station dichterbij zijn eindstation.

Na een half uur staat er geen trein voor me, hij is te laat. "Nog een half uur zitten", zeggen mijn gedachten. "Zit stil, dan gebeurt er niks, helemaal niks"
Er komt een man naast me zitten op het bankje. Hij kijkt me aan, ik hem niet. Ik begroet hem niet, zelfs niet met me gedachten. Ik negeer hem volkomen.
"Op wat wacht je?", vraagt hij.
"Op een trein natuurlijk, wat doe ik anders op een station?", antwoorden mijn gedachten, maar de man schijnt het niet te horen.
"Waar moet je heen?", vraagt hij, alsof de vraag van een paar seconden geleden er allang niet meer toe doet.
"Waar zij is heen gegaan", antwoorden mijn gedachten weer, maar hij schijnt het niet te horen.
"Waarom zit je hier zo alleen?", vraagt hij op een toon die aangeeft dat dit zijn laatste vraag is. "Zo zal ik hem wel aan de praat krijgen", hoor ik hem denken.
"Omdat zij al weg is", antwoorden mijn gedachten op dezelfde monotone toon als altijd.
De man steekt een sigaretje op. Ik wacht op mijn trein.

-Mark-

LC

Rode Luchten V

Ik loop voor mijn gevoel hier ongeveer al 3 dagen rond. Helemaal zeker kan ik dit niet bepalen. Er valt geen verschil tussen dag en nacht te zien. Mijn trouwe viervoeter heb ik geen naam willen geven. Alles wil ik hier zo rein en zo puur mogelijk houden, ik wil geen naam geven aan het dagdeel waarin ik loop, ik wil mezelf niet als iemand bestempelen en ik wil helemaal niet een naam geven aan het land waarin ik loop. Ik kijk naar het beestje daar nog steeds achter me loopt, hij kwispelt gelukkig met zijn staart, maar zijn koppie hangt naar beneden. In mijn tocht door dit land ben ik niet alleen maar dit beest tegengekomen. Met regelmaat zie ik andere mensen lopen. Ze reageren niet op mij of op het geblaf van de hond. Ik negeer ze dus nu maar gewoon, en zij negeren mij.


Ik loop de laatste tijd zoveel mogelijk naar het donkere. Er is iets aan de donkere kant en ik wil weten wat, tot nu toe is er nog niks gebeurd en het ziet er naar uit dat het ook niet gaat gebeuren. Opeens zie ik in de verte een klein huisje, er is dus niet alleen maar gras en er is misschien daar wel iemand die mij kan vertellen wat dit is. Ik wenk de hond en samen rennen we op het huisje af. Bij het huisje aangekomen word ik weer teleurgesteld. Er is niemand, het is volledig verlaten. Ik stap het huisje binnen en fris me op bij een fonteintje. Ik gooi water over me gezicht en kijk in de spiegel. Opeens zie ik er niet meer uit zoals ik wil, maar ik ben weer saai, helemaal niks..... De hond blaft, ik kijk hem aan en zie dat hij met zijn poten iets probeert los te maken. Zijn halsband waar zijn naam opstaat wil hij kwijt. Ik maak hem los. Ik wil hem gelukkig zien.


Als ik in het kamertje rondkijk zie ik een andere deur, een pikzwarte deur waar natte rode verf van bovenaf druipt. Ik vraag me af wat er achter zit, maar als ik de deur wil openen houdt mij hond me tegen. Ik kalmeer hem en rustig duw ik deur open. Voor me ligt een dor landschap, in niks lijkt het op het landschap van de laatste paar dagen. Ik zou wel terug willen, maar ik kan niet. De deur naar het groene landschap zit dicht en gaat niet meer open. Ik wenk mijn hond en loop het dorre landschap binnen en merk dat ik niet meer in die overgang zit, het blijft donker. Ik loop door en zie aan mijn rechterkant een blauw bord met letters: "U verlaat hierbij Mark, Welkom in de Wereld"

-Einde van Rode Luchten episodes-

LC

Een tussenverhaaltje genaamd De Klif, zoals altijd zijn reacties welkom(Note: Kan als schokkend worden opgevat  ;)):

Lachend kijk ik toe hoe ze vallen. Eén voor één krijgen ze een klein zetje, waarna ze met hun hoofd voorover in een diepte vallen waarvan het einde zoek is

Hun kleren zijn gescheurd. Grote gaten in hun witte shirts en zwarte broeken. Onder hun nek is hun shirt meer gescheurd, in dat gat is een rechthoek gekrast. Een rechthoek waardoor twee strepen staan. Eén van hoek tot hoek, één van lange kant naar de andere lange kant. In de open vakken zijn letters gekrast. Letters die woorden vormen. De wond onder hun nek bloedt, kleine straaltjes bloed lopen over hun ruggen en laten de witte shirts rood kleuren.

Zonder protest, zonder gesmeek om hun leven staan ze aan de rand. Hun ogen open gesperd, soms knipperen ze even, maar ze blijven naar beneden staren. Naar de plaats waar ze heen gaan als ze een duw in de rug voelen. Ze zeggen niks, lijken geen vrees te hebben voor de diepte onder hun. Een enkeling staat zelfs met een kleine glimlach te wachten op wat er komen gaat.

Zij weten meer! Zij weten meer over die diepte! Ik trek er een uit de rij. "Wat weet jij?" vraag ik aan hem, "Waarom protesteren jullie niet als één van jullie medeslachtoffers in de diepte valt? Waarom laten jullie je gewillig vermoorden?"

Hij antwoordt niet. Het enige wat hij doet is mij aanstaren met die gitzwarte ogen van hem. Ik herhaal mijn vragen over en over. Maar wat ik ook vraag en hoe ik hem ook door elkaar schud, hij blijft zijn lippen stijf op elkaar houden.
Ik zet hem terug en loop langs de anderen. Diegene die nog strak keken, kijken nu met een zelfvoldane glimlach naar beneden.
Op één na dan. Hij kijkt nog steeds strak in de diepte. Ik loop naar hem toe, pak hem vast en draai hem naar me toe. Ik zie dat zijn ogen vochtig zijn en in zijn gezicht zie ik dat hij vecht tegen de brandende pijn van de bloedende wond op zijn rug. Hij schrikt me af, en in een opwelling gooi ik hem in de diepte in


Met zijn rug naar beneden begint hij te vallen, ik kijk hem na en in zijn gezicht zie ik iets wat ik bij de anderen niet zag. Een blik van angst. Een hupeloze noodkreet naar boven. Hij is anders dan de anderen. Hij weet niet wat daar beneden is en is net zo bang als ik.
Ik val op mijn knieeen. Ik voel iets wat ik bij de rest van mijn slachtoffers niet voelde, Spijt. Ik voel me schuldig over die ene man in de rij die wel angst voelde, net als ik.

Ik sta op en loop naar de rand. Mijn angst voor de diepte verberg ik door mijn ogen te sluiten. Rustig hel ik voorover, verder en verder. Totdat mijn mijn voeten de vaste grond loslaten en ik begin te vallen
Mijn hoofd draait zich nog één keer naar boven. Daar staan ze. De overgeblevenen van mijn onmacht. Ze kijken me niet aan, maar toch zie ik dat ze nog steeds die zelfvoldane glimlach op hun gezicht hebben. Allemaal, precies hetzelfde

LC

#28
Het Station 3

Een half uur, geen trein. Nog een half uur. Weer geen trein. Weer een half uur. Nog steeds geen trein. De man zit er nog steeds. Even onbewegelijk en even ongeïnteresseerd. Om de zoveel tijd steekt hij een nieuw sigaretje op. Ik kijk hem aan. Hij ziet het en bied me een sigaret aan. Ik rook niet, maar de lust wint het van het verstand. Ik dank hem in gedachten. Maar hij schijnt het niet te horen.

Een half uur, een trein stopt voor mijn voeten. De deuren gaan open en een conducteur stapt naar buiten. Ik sta op, de man naast me ook. Ik stap in en krijg de conducteur achter me aan.

"De sigaret moet uit, Meneer." Ik antwoord niet, maar doof toch de sigaret in een asbak. Ik neem plaats in de laatste wagon, Eerste klas rookafdeling.. De man komt tegenover me zitten.

"Waarom moest die sigaret uit, als we toch op de rokersafdeling zouden plaatsnemen?" Vraagt de man.
Ik haal me schouders op, op zulke vragen weet ik het antwoord niet, zoiets zou hij aan de conducteur moeten vragen, niet aan mij.
"Waarom gehoorzaamde je eigenlijk aan hem? Het feit dat jij hier alleen in de trein zit, kom jij niet op mij over als een gehoorzaam mannetje"

"Mens, hou op met vragen stellen die geen nut hebben en laat me met rust", antwoorden mijn gedachten, hij schijnt het niet te horen.

De radio speelt 'Per Spoor' van Guus Meeuwis. "Goh, de ironie", denk ik. Maar niemand schijnt het te horen. Op het gezicht van het man verschijnt een glimlach, terwijl een trekje neemt van zijn sigaret.


Graag, heel graag hier wat reacties. Kan ook op http://spaces.msn.com/mashed-up-head

edit: Spelfouten eruit gehaald
edit 2: Nog meer spelfouten ::)

Marloes

Je kan echt heel goed schrijven :)